De raad van de gemeente De Wolden spreekt zich op donderdag 29 maart uit over de startnotitie “Hoe verder met welstand?”. Wat de fractie van Gemeentebelangen betreft moet het streven zijn om uiteindelijk welstandsvrij te kunnen bouwen.
Raadslid Pieter Groot: “we hebben voor de verkiezingen in 2010 al aangegeven voorstander te zijn van welstandsvrij bouwen. Tijdens een excursie van de raad naar de gemeente Boekel hebben we gezien dat het goed mogelijk is te bouwen zonder welstandsbeleid. Er is daar een nieuwbouwwijk deels welstandsvrij gebouwd. Er bestaat daar geen kwaliteitsverschil, tussen het gedeelte dat welstandsvrij is gebouwd en de rest van de wijk. Wel is er meer variatie met misschien zelfs een hogere kwaliteit tot gevolg. Je zou kunnen zeggen ‘de dorpsstraat is terug’.”
Vanaf 1962 bestaat de huidige welstandsregeling. De ervaring leert dat bestuurders, architecten, ambtenaren, aannemers en burgers het vaak oneens zijn over ‘de welstand’ van een gebouw. “Het beoordelen van de welstand van een gebouw is altijd subjectief. Daardoor ontstaat vaak discussie. De bouwer ervaart dit vaak als ongewenste bemoeienis. Immers niemand wil een lelijk gebouw bouwen, laat staan erin wonen.”
Gemeentebelangen vindt dat de verantwoordelijkheid daarvoor best grotendeels bij de inwoners van De Wolden kan worden neergelegd. Grotendeels, want gemeenten kunnen kaders stellen om kwaliteit te waarborgen. In bestemmingsplannen, lokale ontwikkelingskaders en beeldkwaliteitsplannen kan een gemeente in grote lijnen aangeven waaraan gebouwen moeten voldoen.
“En natuurlijk gelden dan voor het beschermd dorpsgezicht Ten Arlo andere regels dan voor een nieuwbouwwijk, dat is duidelijk. Als gemeente willen we natuurlijk wel karakteristieke plekken behouden en beschermen. Maar ook daar willen we ernaar streven dat onze inwoners een grote mate van vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen. Gemeentebelangen is altijd een voorstander van vermindering van regeldruk geweest. Welstandsvrij bouwen past daar prima bij en het zorgt ook nog eens voor minder kosten voor de gemeente en de burger,” besluit Groot.